Potloodcast 16: Thé Tjong-Khing
Potloodcast 16: Thé Tjong-Khing
Ik ben veel vergeten van mijn jeugd, maar in de herinneringen die ik heb was ik altijd aan het tekenen. Ik tekende vooral Pinokkio na. Thuis hadden we een boek met plaatjes uit de Disneyfilm. Ik heb het eindeloos bestudeerd. Zo ben ik eigenlijk begonnen met tekenen. Daarnaast was ik altijd bezig op mijn krijtbord. Dan zette ik een tekening op en veegde ik het daarna weer weg. Zo kon ik mij uren vermaken en die oefeningen hebben hun vruchten afgeworpen.
In mijn familie was ik de eerste persoon die iets met kunst deed. Mijn vader was handelsman, dus die snapte niks van mijn interesses. Hij was praktisch ingesteld en ik zat met mijn neus op het papier te tekenen. Toen ik aan mijn ouders vertelde dat ik naar de tekenacademie wilde, vroeg mijn vader of ik dan misschien architect wilde worden, want ‘daar kun je tenminste geld mee verdienen’. Ik heb mij heel lang niet beziggehouden met geld verdienen. Voor mij was tekenen de enige optie, want ik kon niks anders. Zo startte mijn tijd aan de tekenacademie in Bandung in Indonesië.
2. Invloedrijke illustratie voor je illustratiecarrière
Op dit beeld zie je een tekening van eigen hand. Het is een waterverfschilderij waarop een meisje in de mist te zien is. In dit beeld herken je al mijn hang naar spanning en mysterie. Het is daarnaast een van de enige tekeningen die ik nog heb van mijn tijd in Indonesië. Toen ik naar Nederland vertrok, gooide mijn ouders al mijn tekeningen weg. Daar was ik niet beledigd over, want als kind vind je niks raar en neem je alles aan van je ouders.
Eenmaal in Nederland werd ik werkzaam bij Toonder Studios van Marten Toonder. Daar werden strips gemaakt. Toonder was een van de eerste mensen die mij in liet zien dat mijn werk iets voorstelde. Uiteindelijk ben ik door hem ook in Nederland kunnen blijven. Toen de politie mij het land uit wilde zetten, stond de studio garant waardoor ik niet meer hoefde te vertrekken. Ik ben nog nooit zo opgelucht geweest. Terug naar Indonesië was voor mij een nachtmerrie, want ik had daar voor mijn gevoel niets te zoeken.
3. Een werk van eigen hand dat je eerste schreden op het pad van de illustrator verbeeldt
Achter dit beeld schuilt een wonderlijk verhaal. Vlak na mijn aankomst in Nederland, was ik op een feestje. Daar raakte ik in gesprek met een Indische man die vertelde dat hij schrijver was. Zonder dat hij mijn werk ooit gezien had, mocht ik al zijn boeken illustreren. Uiteindelijk werden dat er dertig. Het was echt een geluksmoment.
Voor deze cover was het beeld vrij vanzelfsprekend. Het boek heeft de titel ‘Vrouwen’, dus ik tekende een vrouw op de kaft. Niet uit mijn hoofd, want daar ben ik nooit goed in geweest. Ik verzamelde plaatjes uit modetijdschriften en kunstgeschiedenisboeken, en combineerde daaruit elementen tot een nieuw beeld. Ik ben er nog steeds tevreden mee. Vooral het gezicht vind ik goed gelukt, alsof ze net uit een Franse film is gestapt.
4. Een autonoom beeld van eigen hand
Ik werk het liefst in opdracht. Wanneer ik zelf iets moet verzinnen, weet ik niet wanneer het beeld af is. Dan kan ik eindeloos blijven tekenen, terwijl ik bij een illustratie vanzelf snap wanneer het beeld niks meer nodig heeft. Autonoom werken is mij dus eigenlijk vreemd.
De twee illustraties die je hier ziet zijn gemaakt op de iPad. Het is heel anders werken, dus daar moest ik eerst aan wennen. Ik had mijzelf de opdracht gegeven om een serie tekeningen van zittende mensen te creëren. Ik was best tevreden met het resultaat, maar het tekenen op een scherm vond ik niet prettig. Je potlood glijdt te veel over het glas. Dat doe ik dus nooit meer. Hoewel ik de handeling van het tekenen op een scherm niet leuk vindt, is het wel fijn dat je digitaal eindeloos aanpassingen kan maken. Ik ben namelijk een echte perfectionist. Wanneer ik op papier een verkeerde lijn zet, moet ik opnieuw beginnen, maar op de iPad kun je eindeloos blijven sleutelen.
5. Een toegepast beeld van eigen hand
Als je mijn toegepaste werk wil leren kennen, dan is dit boek perfect. Daar staan een hele hoop van mijn tekeningen in. Wanneer er zo een uitgebreid boek wordt gemaakt over mijn werk, of een overzichtstentoonstelling, dan is dat dat altijd heel erg leuk. Doordat ik zoveel gemaakt heb, kom ik dan weer werken tegen die ik vergeten was. Dan denk ik: ‘zo, dat is wel knap gedaan, zeg’ of ‘nou, petje af!’. Maar tegelijkertijd zie ik ook heel veel dingen die ik nu anders zou doen aan de tekeningen. Als je te lang naar je eigen werk kijkt, heb je geen goed oordeel meer.