[potloodcast] Potloodcast 02: Aart-Jan Venema
Potloodcast 02: Aart-Jan Venema
28 juni 2021
‘Op de middelbare school tekende ik altijd op tassen van klasgenoten, dat ging op den duur zo goed dat ik die tekeningen ook op aanvraag ging maken. Dit waren vaak fictieve figuren, zoals een soort super-oma op een skateboard of stripfiguren. Na de middelbare school duurde het vrij lang totdat ik echt iets ging doen met tekenen, dat ontstond pas weer toen ik begin twintig was en er al een aantal opleidingen geflopt waren zoals bedrijfskunde en sociale geografie. Uiteindelijk ben ik illustratie gaan studeren op de HKU.’
Donald Duck
‘Ik heb vroeger een hoop geleerd en overgenomen uit de Donald Duck, hoe je met tekeningen een verhaal kunt vertellen en hoe je daar details in kan verwerken. Ik was vooral fan van ‘Keno Don Rosa’, een specifieke Donald Duck illustrator. Wat ik wel vaak mis in dit soort strips is een bepaalde sfeer, dit wil ik wel in mijn eigen illustraties bereiken.’
‘Als ik terugkijk in mijn plakboeken dan zie ik dat er vroeger al veel verhaal, detail en fantasie verwerkt was in mijn tekeningen. Een verhaal vertellen met mijn tekeningen is iets wat ik eigenlijk altijd al deed. Zo heb ik een tekening van op de basisschool met een heel stereotype boef met heel veel geld en geweren, zo’n tekening zit vol met kleine details. Verhalen bedacht ik vaak door te spelen met lego en playmobil, over die verhalen maakte ik dan vaak tekeningen.’
‘De tuin is een autonoom project van mij, het is een serie aan tekeningen van mijn eigen tuin die zijn getekend vanaf mijn balkon. Ik had mijzelf als doel gesteld voor deze serie om avontuur en spanning op te zoeken, maar dan niet in standaard thema’s, maar juist in alledaagse thema’s. Er gebeurt heel veel in deze tekeningen, zoals een buurman die een buurvrouw begluurd, die op een stretcher in de zon ligt.’
2026: niet het einde van de wereld
‘Bij mijn afstudeerproject had ik een eigen wereld bedacht, een soort toekomstscenario. Het speelde zich af in 2026 wat ondertussen eigenlijk wel angstig dichtbij komt. In dat project vond er een kernramp plaats, maar de conclusie was op een bepaalde manier wel positief, het was niet zo dat alles kapot ging. De mensen hadden goede genetische manipulatie technieken en konden zich daardoor aanpassen. Ze zagen er daardoor alleen wel heel anders uit en konden allerlei rare dingen. Zo waren er allerlei aparte figuren zoals een ‘plantman’ en een ‘pelikaanman’ die elkaar hielpen om uit die ramp te komen.’