[potloodcast] Potloodcast 07: Angela de Vrede

Potloodcast 07: Angela de Vrede

Angela de Vrede is in deze Potloodcast aan het woord over haar levenslange liefde voor tekenen. Ze was een pionier op het gebied van illustratie. Er werd op de kunstacademie zelfs een eigen studierichting voor haar opgericht. Nu praten we over haar werk en over hoe het allemaal begon.

1. Invloedrijk beeld uit jeugd

De eerste afbeelding is mijn geboortekaartje, getekend door mijn vader die tekenleraar was. Van hem heb ik de tekengenen. Hij was een ruimdenkende man met een brede kennis.

Op het kaartje zijn bloemen te zien, maar ook een kerk en kruis. Het katholicisme stond centraal in het Maastrichtse leven. Ook de tekeningen die ik zelf als kind maakte, werden door het geloof gevoed. Het prikkelde mijn fantasie. Dus ik tekende de ene processie na de andere, of engelen met vleugeltjes maar altijd zonder neus.

Beeld 1: ‘mijn geboortekaartje. Een linosnede gemaakt door mijn vader die tekenleraar was’.
Beeld 2: ’tekening in mijn poeziealbum door de pater van Catechismus’.

2. Invloedrijke illustratie voor je illustratiecarrière

De volgende afbeelding is een pagina uit mijn poeziealbum van toen ik acht jaar oud was. Ik zat altijd te dromen en had een drie voor gymnastiek. Door het tekenen compenseerde ik mijn gymnastische prestaties, want de pater van de Catechismus had me al vroeg door en herkende in mij een jonge tekenares. Hij was zelf een goede kunstenaar en zo vriendelijk mijn teken- en droomtalent in de klas aan te moedigen.

Uiteindelijk ben ik erg gesterkt door de mensen die in mijn talenten geloofden, zoals de pater en mijn vader. Mede door hen ben ik op de kunstacademie terecht gekomen. Ook al was dit best een logische keuze, want ik deed niets anders dan kijken en tekenen. Het werd de conservatieve stadsacademie van Maastricht. Door de directeur van de school werd ik in de eerste instantie verwezen naar de mode afdeling, omdat ik daar later nog een beetje geld mee kon verdienen. Maar na twee keer achter de naaimachine dacht ik: ‘daar kan ik helemaal niks van’. Ik wilde gewoon tekenen. Het knippen, meten en naaien duurde me veel te lang. Toen heeft een bijzondere lerares ervoor gezorgd dat ik een grafische richting kon combineren met modetekenen.

Beeld 3: ’tekening van een bosandoorn voor een boek van een drukkerij’.

3. Een werk van eigen hand dat je eerste schreden op het pad van de illustrator verbeeldt

In de jaren tachtig brak er een nieuwe fase aan. Als vrouwelijke illustrator werd je vaak in de hoek gedrukt van kinderboeken en bloemen. Maar binnen die kaders ben ik alsnog de randjes op gaan zoeken. Ik tekende de bloemen in hun omgeving en met uitvergrootte details zoals afgeknipte stelen, haartjes en schaduwen. Dat was in die tijd nog ongewoon. Ik zocht naar manieren om naast een mooie tekening ook iets te vertellen met mijn lijnen en ruimtes in het beeld. Zoiets had men nog niet eerder gezien, daardoor ontving ik veel positieve reacties van mijn opdrachtgevers. Zelf beleefde ik er tijdens het maken ook veel plezier aan. Het derde beeld is hier een voorbeeld van.

Het allerliefst tekende ik voor de Volkskrant. Ik kan het bijna niet onder woorden brengen. Het was elke keer zo’n mooie wedstrijd met jezelf. Krijg je het weer klaar? Wat ga je doen? Op een gegeven moment werden de beelden niet enkel zwart wit maar kon je werken met één steunkleur en dat bracht nieuwe mogelijkheden. Mijn grafische kant kwam naar voren en ik gebruikte de extra kleur om blauwe waterspetters dwars door de tekst te laten lopen. Dan was het afwachten of de vormgeefster van het blad dat goedkeurde.

4. Een autonoom beeld van eigen hand

Uitgeverij Meulenhoff bedacht de samenwerking met Midas Dekkers. Midas zou de auteur van een nieuw boek worden. Ik werd uitgenodigd als illustrator. Tijdens de onderhandelingen zei Midas: ‘ik vind het leuk om te doen, maar ik wil het wel helemaal samen maken en ik wil dat de tekenaar evenveel royalties krijgt als ik’. Dat heeft nog nooit iemand meegemaakt. Het was fantastisch! Zo werd het boek echt een project van ons tweeën.

Midas heeft een enorm grote fantasie. Het was een geweldige samenwerking. Hij deed suggesties en ik kon kiezen waar ik lol in had en wat ik wilde tekenen. Hij had wel eens commentaar, want natuurlijk moesten alle tekeningen wetenschappelijk kloppen.

Beeld 4: ‘pagina uit het boek Botjes, in samenwerking met auteur Midas Dekkers’.
Beeld 5: ‘pagina van de Volkskrant uit begin jaren ’90 over de opkomst van rollerskates’.

5. een toegepast beeld van eigen hand

Autonoom en toegepast lopen bij mij door elkaar heen. Het belangrijkst is dat je lol hebt en dat het moeilijk is. Een opdracht moet altijd een zoektocht zijn.

Het laatste beeld is er een uit de prachtigste tijden van mijn carrière. Het was een illustratie voor een artikel over de opkomst van rollerskates, waarin ik beweging verbeeld met veel armen, benen en beschermers. Wanneer ik de illustraties af had, bracht ik ze zelf van Maastricht naar Amsterdam. Na het wegbrengen bezocht ik dan musea en ging ik op bezoek bij mijn Amsterdamse vrienden.

De illustratie van Angela in het Potloodcastboek
‘Illustraties uit de Volkskrant met één steunkleur’.