[potloodcast] Potloodcast 12: Sarah Yu Zeebroek

Potloodcast 12: Sarah Yu Zeebroek

Sarah Yu Zeebroek is in deze aflevering van de Potloodcast aan het woord over haar werk als illustrator en muzikant. Ze vertelt aan de hand van vijf beelden over ijlende koortsdromen, haar avonturen op de kunstacademie en een serie bijzondere tekeningen op Chinees offerpapier.


Beeld 1: ‘Een album van Snakefinger die mijn vader altijd luisterde.’

1. Invloedrijk beeld uit jeugd 

Vroeger werd er thuis ontzettend veel muziek gedraaid door mijn ouders. Mijn vader zette regelmatig de plaat ‘Manual of Errors’ van Snakefinger op. Ik vond de muziek heel mooi, maar vooral de albumcover, getekend door Marc Beyer, is mij bijgebleven.

Toen ik als vijfjarig kind eens ziek in bed lag, heb ik er een tijd lang naar gekeken. Ijlend van de koorts begonnen de wezentjes op de LP-hoes te dansen op de muziek. Ik kan mij nog herinneren dat ik daar een hele sterke emotie bij voelde. Achteraf beschouwd was dat een belangrijk moment waarin ik leerde hoe muziek en beeld elkaar kunnen versterken. 

Als kind was ik een wervelwind; speels en wild. Als ik ergens op visite kwam werden er spullen veiliggesteld, want binnen vijf minuten had ik iets gebroken. Ik had ook heel veel fantasie. Elfjes, kabouters, trollen, vuurwezens en engeltjes waren voor mij net echt. Het was heel levendig in mijn hoofd. Zoveel fantasie is handig bij het tekenen, maar heeft ook een keerzijde… Ik raak snel uit balans.  


Beeld 2: ‘Een poster van Roland Topor, een boek van Lucubert en een mok door Glen Baxter.’

2. Invloedrijke illustratie voor je illustratiecarrière    

Op mijn kamer hing een behoorlijk gruwelijke poster van de Franse illustrator Roland Topor. Ik vond het een fantastisch beeld. Samen met een boek over schilderingen van Lucubert heeft de poster mij, na mijn puberteit, aangespoord om het tekenen terug op te pakken. Tijdens mijn puberteit was ik daarmee gestopt uit verzet tegen mijn vader, die mij altijd aanspoorde bezig te blijven met tekenen.  

Naast Topor had ook Glen Baxter een grote invloed op mij. Ik had een scheurkalender met zijn illustraties waarmee ik tijdens mijn jeugd mijn hele plafond heb behangen. Ik was eigenlijk best obsessief met tekenen en beeld. Ik wilde constant geprikkeld worden – het was toen ook nog een hele andere tijd omdat we niet constant gevoed werden door computers en smartphones. Nu ik terugkijk realiseer ik mij dat ik in deze periode van mijn leven besloot om professioneel bezig te willen met illustratie en tekenen.  


Beeld 3: ‘Een portret van Spinoza dat ik maakte voor het NRC Handelsblad.’

3. Een werk van eigen hand dat je eerste schreden op het pad van de illustrator verbeeldt 

Naast mijn liefde voor tekenen, heb ik altijd met veel plezier muziek gemaakt. Vaak samen met mijn broer. Toch koos ik ervoor een opleiding te volgen in de beeldende kunsten. Ik vertrok na de middelbare school in mijn eentje naar Amsterdam om aan de Rietveld academie te studeren. In het eerste jaar van de opleiding werd je breed opgeleid, met veel verschillende vakken. Dat vond ik lastig want ik wist al snel dat ik wilde tekenen en schilderen.  

Toen ik over was naar het tweede jaar dacht ik dat ik alle vrijheid had om te maken wat ik het liefst wilde. Maar daar waren mijn docenten niet blij mee. Ik werd recalcitrant en betekende voor mijn eindpresentatie alle muren, ramen, kasten en stoelen in mijn atelier. De leraren waren opeens heel enthousiast, maar ik voelde me niet meer thuis en besloot naar Gent te verhuizen. Daar startte ik aan een nieuwe opleiding aan het Sint-Lucas in de richting illustratie.  

Na mijn afstuderen werkte ik aan mijn eerste grote opdracht voor het NRC Handelsblad. Ik had ze zelf aangeschreven en werd vervolgens gevraagd om een portret van Spinoza te tekenen. In de jaren na de publicatie kwam de illustratie nog regelmatig naar boven; mensen mailden mij of ze de tekening mochten gebruiken voor hun verslagen, boekjes en zelfs voor een expositie.  


Beeld 4: ‘Een tekening uit een serie op Chinees offerpapier.’

4. Een autonoom beeld van eigen hand   

Ik maakte een reeks grote tekeningen op oud Chinees offerpapier. Ik vond het papier, jaren na het overlijden van mijn moeder, in mijn ouderlijk huis. Mijn moeder was Chinees en vluchtte met haar ouders vanuit Hong Kong naar Nederland. Het offerpapier wordt in het Oosten gebruikt om overledenen een voorspoedige reïncarnatie in het hiernamaals te wensen. De spirituele betekenis van het medium sprak mij erg aan en inspireerde mij om een reeks illustraties te maken.  

De serie tekeningen beschouw ik als een soort ode aan mijn moeder. Een wisselwerking tussen haar en mij, waarbij zij, vanuit het hiernamaals, beïnvloedde hoe de beelden vorm kregen. De illustraties begonnen als spatten die mij inspireerde tot lijnen of vlakken. Zo bouwde ik de beelden langzaam op totdat ik iets had gemaakt waar ik blij mee was.  

Met deze uitgelichte tekening, getiteld ‘Nevelnachtstaren’, wil ik het existentialistische gevoel van het enorme universum tegenover het nietige individu verbeelden. Zoals het gevoel dat je krijgt wanneer je onder een heldere sterrenhemel ligt.  


Beeld 5: ‘Een poster voor een voorstelling van Stefanie Claes.’

5. Een toegepast beeld van eigen hand    

Als ik een opdracht krijg voel ik mij vaak minder vrij. Dan denk ik in woorden en thema’s die ik zo goed mogelijk probeer te verbeelden. Maar bij deze opdracht had ik daar minder last van. Ik werd gevraagd om een poster te maken bij een voorstelling van Stefanie Claes. Het theaterstuk ging over een baby en werd uitgebeeld met poppen. Soms heb je bij een opdrachtgever gelijk een goed gevoel en weet je dat je mag losgaan; dat voelde hierbij ook zo.