[potloodcast] Potloodcast 14: Piet Paris
Potloodcast 14: Piet Paris
In deze speciale eindejaars-editie van de Potloodcast is Piet Paris aan het woord over zijn werk als mode-illustrator. Hij vertelt over tekeningen uit zijn jeugd, het gebruik van lijnen, het belang van restvormen en uitsneden in zijn illustraties en over zijn aankomende tentoonstelling in museum JAN in Amstelveen.
Als kind tekende ik al veel. Het begon heel uiteenlopend, maar vanaf mijn elfde groeide mijn interesse voor de mode en daarna wist ik al snel waar ik naartoe wilde met mijn talent. Zo ontwierp ik op diezelfde leeftijd een trouwjurk. De jurk was architectonisch en modernistisch, met een vleugje Balenciaga. Nu is de illustratie van dat ontwerp, denk ik, onderdeel van het Gelders Archief, waar veel tekeningen liggen opgeslagen. Toen ik van de basisschool naar de middelbare school ging, nam het tekenen af. Ik was vooral bezig met feesten, ook al was ik wel altijd gefocust op de kleren die ik droeg. Mede daardoor koos ik voor een vervolgstudie in de mode.
Na het afstuderen aan de academie bleek al snel dat mijn illustraties meer gewaardeerd werden dan de kleding die ik maakte. Zo werd ik steeds vaker gevraagd om te tekenen tijdens modeshows; een vak dat ik in de lage landen eigenlijk zelf heb uitgevonden. Tijdens het tekenen kijk ik, zie ik en noteer ik. Ik laat weg en zoek de essentie. Die essentie zit in een buitenlijn. In volumes, proporties, verhoudingen en lijnen. Het model is meestal zo snel weer van de catwalk dat je amper tien seconden voor een tekening hebt.
Het onderzoek naar lijnen komt ook terug in mijn andere illustraties. Daarvoor maak ik soms wel vijftig schetsen. Dan zoek ik naar de juiste proporties, het lichaam de buitenvorm en pose. Ik begin met een wit papier en een potlood, daarna schets ik net zo lang en vaak over elkaar totdat het hele papier vol is. Ten slotte trek ik de schets over en blijft er een grafisch beeld over.
In aanvulling op deze werken maak ik ook een soort collages. Met een scalpelmes snij ik de vormen uit het papier. Dat is nu een soort handelsmerk geworden. Deze werkmethode ontdekte ik tijdens mijn studietijd. Toen sneed ik de beste stukken uit mijn mislukte tekeningen en maakte ik er nieuwe beelden van. Ik heb eigenlijk van mijn tekortkomingen mijn handschrift als illustrator gemaakt.
Als mode-illustrator werk ik altijd toegepast en in opdracht. Ik voel me veilig in de instructies van een opdrachtgever; die geven mij een richtlijn waarmee ik mijn werk kan creëren. Daarnaast ben je als autonoom maker ook veel meer in je hoofd bezig. Mijn werk is vrij technisch en dat vind ik fijn.
In aanvulling op mijn toegepaste werk, exposeer ik tegenwoordig wel vaker mijn werk. Ik werk nog steeds het meest in opdracht, maar heb gemerkt dat naarmate je groeit in je carrière je vaker wordt gevraagd voor tentoonstellingen. Dat vind ik best spannend, want dan ben je meestal fysiek aanwezig wanneer je werk bekeken wordt. Je hoort de reactie van de kijker. Daar ben ik normaal niet veel mee bezig.
Gelukkig vallen mijn illustraties vaak in goede aarde. Zo verkocht ik onlangs een van mijn originele tekeningen aan een onbekende. Het was een collage geïnspireerd door mijn moeder Sophie. Omdat het zo een persoonlijk werk was vond ik het best lastig om er afstand van te nemen. Op de collage zie je een sterk gestileerd vrouwfiguur in een couturejasje van Balenciaga uit 1967. Met de handen ben ik uiteindelijk het langst bezig geweest. Die moesten per se perfect, zacht en elegant, want het betreft natuurlijk wel mijn moeder.
Momenteel werk ik aan een nieuwe tentoonstelling. Die zal in maart 2023 te zien zijn in museum JAN in Amstelveen. Ik werd door hen uitgenodigd om een tentoonstelling in te richten als gastcurator. Daarvoor gebruik ik mijn eigen werk en de vaste collectie van het museum, die voornamelijk uit glaskunst bestaat. De expositie wordt een samenkomst van glaskunst, jurken en mijn eigen illustraties. Samen vertellen ze over hoe alle ontwerpers hetzelfde vocabulaire gebruiken; die van kleuren, lijnen en vormen.