[Potloodcast] Potloodcast 26: Yoko Heiligers
Potloodcast 26: Yoko Heiligers
In deze aflevering van de potloodcast gaat Floortje Smit in gesprek met Yoko Heiligers. Aan de hand van vijf beelden vertelt Yoko over haar fascinaties, paarden, geweien, theater en dieren die niet welkom zijn in het ziekenhuis. Dieren vormen de rode draad in Yoko’s oeuvre. Met veel liefde en directe lijnen weet ze hun essentie te vangen. Yoko maakt onder andere illustraties voor Het Parool en kinderboeken. Ook bedenkt, schrijft en illustreert ze haar eigen prentenboeken. Haar boek MENSENDIEREN werd dit jaar bekroond met een Zilveren Penseel en ontving verschillende internationale onderscheidingen.
1. Invloedrijk beeld uit jeugd
Als kind was er veel creativiteit om mij heen. Mijn vader werkte als jeugdtheatermaker en mijn moeder is toen ik iets ouder was romans gaan schrijven. Thuis maakte ik vaak associatieve tekeningen met mijn vader. Hij begon dan bijvoorbeeld met een klein figuurtje en dan tekende ik daar weer iets bij. Dit kon van alles zijn. Daarna zette hij weer iets op papier en dan reageerde ik er weer op, totdat het papier helemaal vol was. Dit was niet alleen heel gezellig om te doen, maar ook een goede manier om je fantasie op gang te laten komen. Mijn vader stimuleerde mij erg om kunst op een speelse wijze vanuit mijzelf te laten ontstaan en te werken vanuit fascinaties.
In het Kinderboekenweekgeschenk uit 1998 stond ook iets wat mij als kind fascineerde en mijn fantasie prikkelde. ‘Mijn avonturen door V. Schwrm’ is geschreven door Toon Tellegen en bevat illustraties van Marc Terstroet. Het is een heel leuk boekje over een jongen die schrijver wil worden en hij vindt het niet belangrijk of wat hij schrijft echt gebeurd of fantasie is. Zo schrijft de jongen over een “eigenschappentuin”. Dit is een soort dierentuin, maar dan met mensen die verschillende eigenschappen hebben zoals “gemelijk”, “koddig”, “deemoedig” en “hardvochtig”. De tekening van Marc Terstroet en de tekst over de “eigenschappentuin” wisten allemaal fantasievolle beelden bij mij los te maken. Het fascineerde mij hoe je van iets normaals iets raars kon maken, en de vraag: wat is eigenlijk normaal? Dat boeide me.
2. Invloedrijk beeld voor je kunstenaarscarrière
Het eerste beeld is het begin van het boek ‘Iep’ van Joke van Leeuwen. Dit boek begint met drie lijntjes die eerst gebogen worden en daarna tegen elkaar aan worden geschoven. Zo ontstaat het heuvellandschap waarin het verhaal begint. Ik vind het zo prachtig hoe Joke van Leeuwen haar tekeningen en haar tekst zo speels met elkaar vermengt. Het is zo fantasievol en zo eenvoudig, maar heel treffend.
Toen ik illustratie ging studeren aan ArtEZ meldde ik mij aan met het idee dat ik prentenboeken zou willen maken. Maar toen ik eenmaal begon aan de academie, ging ik eigenlijk heel veel dingen doen die niet tekenen waren. Ik maakte vooral veel animaties, ruimtelijk werk en dingen met ijzerdraad. Pas na de academie ging ik weer tekenen. Op de kunstacademie wees een docent mij op een gegeven moment op het werk van Linda Molenaar. Ik vind dat zij heel intrigerend driedimensionaal werk maakt. Zo herinner ik mij een beeld waarbij ze mensenhaar om een schaar had gewikkeld. Ik vond het heel tof hoe ze met het materiaal waar het voorwerp voor gebruikt wordt het voorwerp maakte. De schaar is scherp en het haar is zacht en het levert een heel mooi poëtisch beeld op.
In het laatste jaar van de academie maakte ik ‘Bontromp’. Dit is een mannenromp van bont van 1,75 m hoog op een stalen poot, met een warmte-element erin. Het was een experiment om te kijken hoe ik iets levend kon laten voelen. Ik vond het leuk dat mensen het ook een beetje griezelig zouden vinden, maar ook weer grappig of lief.
3. Een werk van eigen hand dat je eerste schreden op het pad van kunstenaar verbeeldt
Mijn eerste boekillustraties maakte ik met ijzerdraad voor de verhalenbundel ‘De liefste moeder die ik ooit ken’, geschreven door mijn moeder. Ik vond ijzerdraad destijds een heel lekker materiaal om mee te werken. Illustreren met ijzerdraad is als een lijntekening maken, alleen kunnen de lijnen niet alle kanten op buigen. Je kan het maar tot in bepaalde mate naar je hand zetten en deze beperking vond ik erg fijn.
Na dit boek gingen mijn moeder en ik nog een samenwerking aan. Hierbij stapte ik weg van het ijzerdraad en ben ik weer gaan tekenen. Samen maakten we het prentenboek ‘Draaf met mij’: een verhaal op rijm waarin de geboorte van een veulen beschreven wordt. Als kind tekende ik altijd alleen maar paarden en geïnspireerd door mijn jeugdtekeningen ontstond dit prentenboek. Het was een heel mooi project dat we echt samen hebben laten ontstaan. Ik zie ‘Draaf met mij’ achteraf als een tussenfase tussen mijn “ijzerdraadperiode” en mijn latere werk.
4. Een autonoom beeld van eigen hand
Na ‘Draaf met mij’ ben ik zelf prentenboeken gaan maken. Deze kwamen voort uit mijn liefde voor dieren. Ik heb dieren altijd prachtig gevonden en ik heb nooit begrepen waarom je dieren slecht zou behandelen. Dierenleed is echt iets wat me hoog zit. Ik wilde dit in een boek verwerken, maar ik wist niet goed hoe ik dit moest aanpakken. Ik legde het project steeds weer weg en ging aan de slag met andere prentenboeken. Tot ik als vrij werk de koe maakte. Deze koe deelde ik op in drie stukken: de heilige koe, de vleeskoe en de melkkoe. Hierna ben ik meer dieren gaan verzamelen die complexe relaties hebben tot mensen. Na een hele tijd had ik 25 dieren getekend. Dit werd MENSENDIEREN. Het is een boek dat over veel meer gaat dan alleen dierenleed. In dit boek laat ik de schoonheid van dieren zien en tegelijkertijd wijs ik erop hoe vreemd het is dat mensen ze zo verschillend behandelen. Door de rollen die een dier in ons leven speelt samen te voegen, wordt duidelijk hoe bijzonder onze relatie met dieren is. Het gaat over het respecteren van dieren en is een ode aan het dier.
5. Een toegepast beeld van eigen hand
Ik vind het leuk om af en toe heel andere dingen te tekenen dan dat ik voor mijn prentenboeken doe. Bijvoorbeeld om tussendoor ineens een illustratie te mogen maken voor Het Parool over beleggen of zo en hier dan een twist aan te geven. Sinds 2017 illustreer ik regelmatig voor Het Parool. Ik vind het een sport om binnen korte tijd met een goed idee te komen en die snel uit te werken. Ik krijg vaak alleen een zinnetje, een korte uitleg waar het artikel over gaat en dan de vraag: “Kan je er iets bij maken?”. Begin dit jaar maakte ik deze illustratie bij een tekst van Onno Lakeman over hoe ouderen veilig kunnen wonen. Ik moest gelijk denken aan handen die bescherming bieden en maakte voor de gelegenheid deze beschermende woonvorm.
Een ander toegepast werk dat ik dit jaar heb gemaakt zijn de illustraties voor het boek ‘De lijst van Violet Sopjes’ van David Vlietstra. Ik werd vrijgelaten om de scènes eruit te pikken die ik zelf interessant vond. Bij het lezen van het boek kreeg ik direct allemaal beelden in mijn hoofd. Het verhaal was grappig, maar ook verrassend met een droevige draai en een hoopvol einde. Ik had nog niet eerder een boek voor kinderen vanaf 9 jaar geïllustreerd. Aangezien mijn dochter ook 9 is en daarmee de doelgroep, vroeg ik haar om mee te kijken met mijn illustraties toen ik ze aan het maken was. Dit viel heel mooi samen. Ik ben tevreden over hoe de cover is uitgepakt. De kleuren knallen en het ziet er vrolijk uit.
Het werk van Yoko is vanaf 2 oktober te zien in Arnhem in de Loopvisserij. De Illustratie Ambassade organiseert dan samen met de Loopvisserij de expositie ‘Het is maar hoe je het bekijkt’. Dit zal de 4e editie zijn van de jaarlijkse Illustratie Ambassade expositie Meesterbrein. Kom Yoko’s dieren spotten en krijg verrassende inkijkjes in haar maakproces.