[Potloodcast] Potloodcast 28: Leonie Bos

Potloodcast 28: Leonie Bos

In deze aflevering gaat Floortje Smit in gesprek met Leonie Bos. Ze praten onder meer over het (per ongeluk) hebben van twee namen, de lol van nieuwe dingen leren en de gestroomlijnde  lijnvoering van auto’s. Leonie brak door met architectonische illustraties: realistische werelden met  geometrische vormen en vlakken waar je zo in zou kunnen stappen, maar waar geen mens in te  zien is. Een jaar of drie geleden ging ze zo ongeveer precies het omgekeerde doen. Nu verbeeldt  ze juist mensen van heel dichtbij, zodat ze gereduceerd worden tot één detail. Of het nu een  gebouw is of een lichaam, Leonie’s beelden treffen in één keer.

1. Een invloedrijk beeld uit je jeugd

Als kind was ik altijd bezig met tekenen en ik tekende vooral veel auto’s. Mijn vader was  bouwkundig tekenaar en ik heb een foto meegenomen van mezelf, als meisje van een jaar of vier,  zittend achter zijn grote tekentafel. Deze tafel kan ik me niet goed herinneren, maar ik tekende hier  blijkbaar achterop zijn bouwtekeningen. Hierbij fantaseer ik graag dat iets van mijn vader is  doorgesijpeld in mijn werk. Dat ik door hem een liefde voor geometrie en een bepaalde logica  meekreeg. Ik herinner me nog wel goed hoe ik weleens met hem meeging naar zijn kantoor. Het  allermooist vond ik een apparaatje dat ze daar gebruikten wanneer een architectonische  werktekening klaar was. In dit apparaatje plaatste je een pen en dan schreef het ‘zijgevel’ of ‘vooraanzicht’. Ik vond die typografie prachtig. Als ik nu tekst gebruik in mijn werk, is het enige letterfont dat ik gebruik er een die doet denken aan de typografie van dat apparaatje. 

Ook heb ik twee tekeningetjes meegebracht die mijn moeder voor me heeft gemaakt. Het zijn een  fiets en een kinderwagen. Mijn moeder was geen tekenaar, maar ik weet nog wel hoe ze met heel  veel zorg en aandacht zulke tekeningetjes voor me ging zitten maken. Ze heeft me erg geholpen met mijn tekenontwikkeling. Kennelijk wilde ik al tekenen toen ik nog niet eens een potlood vast  kon houden, en dan hielp ze me. Mijn ouders hebben me altijd heel erg gestimuleerd en het was  ook nooit een issue dat ik naar de kunstacademie wilde. Dit was gewoon van begin af aan duidelijk.

2. Invloedrijk beeld voor je kunstenaarscarrière 

Ik heb een werk meegenomen dat ik in het derde jaar van de kunstacademie (Maastricht Institute of Arts) heb gemaakt. Tijdens een schilderles kreeg ik de opdracht om iets te doen met ‘water en vuur’. Ik zat toen in een studentenhuis en op het dakterras lag een blusdeken in een metalen  omhulsel. Zo’n blusdeken heeft met beide elementen te maken en ik had bedacht dat ik daar helemaal geen ingrepen meer aan hoefde te doen. Ik was toen verliefd op een jongen en hij maakte heel erg goed werk. Toen ik met de blusdeken naar hem toe kwam, vond hij het fantastisch. Voor mij was dit een belangrijk moment waarbij ik een hernieuwd soort enthousiasme vond. Ik had hierbij ook het gevoel dat ik volwassen werd. 

Een ander invloedrijk beeld uit mijn kunstacademietijd vond ik in een expositie van Hans Broek in De Pont in Tilburg. Er hingen een aantal hele grote werken van hem en bij het zien van deze  werken voelde ik mijn hart ineens sneller gaan kloppen. Deze fysieke reactie op een kunstwerk was nieuw voor me. Ik vond het heel bijzonder om te ervaren dat een tweedimensionaal werk dit kon bewerkstelligen. Het waren schilderijen van landschappen met geometrische vormen en ik  denk dat deze beelden later van invloed zijn geweest op mijn architectonische tekeningen.

© Hans Broek

3. Een werk van eigen hand dat je eerste schreden op het pad van kunstenaar verbeeldt 

Na mijn afstuderen, verhuisde ik naar Amsterdam om kunstenaar te worden. Al snel werd ik  zwanger en gooide ik het roer om: ik leerde mezelf websites bouwen, ging aan de slag als HTML vormgever bij het tijdschrift Margriet, en daarna bij de Nederlandse editie van het Belgische blad Flair. Hier mocht ik af en toe naast mijn vormgevingsbaan illustraties maken. Het illustreren beviel zo goed dat ik uiteindelijk besloot om freelance illustrator te worden. Ik had mezelf leren werken met Adobe Illustrator en dat vond ik helemaal te gek. Hierbij wilde ik heel graag dat alles klopte en precies paste. Toen ik ongeveer tien  jaar geleden weer samenkwam met mijn grote liefde van de kunstacademie begon ik weer met het maken van vrij werk. Een van de eerste vrije werken die ik toen maakte was een soort motel. Dit is een belangrijk werk voor me, gemaakt in een periode waarin ik mij heel verliefd en gelukkig voelde. Toen ik dit werk online had gepost, kreeg ik heel veel reacties. Ik denk zelfs dat mijn huidige agentschap daar misschien op is afgekomen. Ik heb daarna heel bewust de keuze  gemaakt om alles te doen vanuit het architectonische. Hierbij tekende ik geen mensen. Deze  keuze maakte mijn illustraties meteen spannender, want je moet de ruimte op andere manieren  interessant zien te maken.

© Leonie Bos

4. Een autonoom beeld van eigen hand

Ik heb een werk meegenomen waar je wat langer naar moet kijken. Het is een persoon waarvan je  eigenlijk alleen maar een stukje hals, trui, tas en sjaal ziet. Dit beeld heb ik gemaakt naar aanleiding van een foto van iemand die ik zag op straat. Ik wil niet per se abstract werken, maar ik vind het wel fijn dat mensen misschien even wat langer moeten kijken voordat ze doorhebben wat  het is. Ongeveer drie jaar geleden ben ik begonnen met het maken van autonoom werk waar meer  gevoel in kwam te zitten. Ik had me een beetje overeten aan de architectuur en ik merkte dat ik zin kreeg in iets organisch, iet vloeiends. Eerst ging ik auto’s tekenen met gestroomlijnde lijnvoering. Toch bleef dat een te afstandelijke manier van werken. Ik had erg de behoefte om dingen te  maken waar ik meer emotie in kwijt kon. Toen verschenen er weer mensen in mijn werk.

© Leoni Bos

5. Een toegepast beeld van eigen hand

Voor The New Yorker maakte ik een beeld naar aanleiding van de film Love Lies Bleeding. Voordat de film uit is, krijg ik dan een aantal fragmenten te zien. Aan de hand van deze fragmenten ga ik vervolgens een soort collage maken. Voor The New Yorker moet ik redelijk veel schetsen aanleveren en ze gaan ook vrij ver in detail door op de uitwerking. Dit vind ik heel erg leuk aan deze opdrachtgever, want het werk wordt er eigenlijk altijd beter van. Ik vind het belangrijk dat een opdrachtgever echt kijkt naar wat ik doe en dat ze me echt vragen op basis van wat ik maak. 

© Leonie Bos voor The New Yorker

Tekening in het Potloodcast Schetsboek
© Leonie Bos